“Macro-ontmoeting”, stack van ca 20 foto’s, 13 juni 2010
Canon 40d, Tamron 90mm 2.8 macro, 1/200s, f/11, ISO 400
Normaal slaap ik als een blok, en als ik wakker word is het een soort licht dat opeens aangeknipt wordt. Maar dit keer is het anders. Ik kan het dekbed niet zomaar oplichten en me zijdelings het bed uit laten glijden, want ik bevind me in een enorme, schemerduistere ruimte. Voorzichtig schuifel ik in de richting waar ik de bedrand vermoed. Ik wil niet te veel lawaai en beroering veroorzaken, want M. slaapt misschien nog.
Ineens voel ik een windvlaag, en het wordt lichter om me heen. Ik herken mijn omgeving: een immense witte vlakte met in de verte mijn kussen, de koperen ledikantombouw, en opzij, nog verder weg, het raam. Dan een stem die roept “Nee, Donna, niet doen!” Ik zie hoe onze poes Donna, oneindig uitvergroot, als een dolle over de witte vlakte aan komt stormen, één poot gestrekt met een enorme klauw als om iets te grijpen. Maar een hand onderschept haar stormloop, en ze verdwijnt uit mijn blikveld. Ik herken M.’s stem, die zegt “gekke poes, wat moet dat nou? Waar ging je op af, laat eens kijken” en hoog boven me zie ik het vertrouwde gezicht van M. Ik hoor haar zeggen: “Ach gut, een spinnetje, hoe kom jij hier nou terecht? Wacht maar, ik weet een beter plekje voor je”.
Ze pakt een zakdoekje van haar nachtkastje, legt het over me heen pakt me o, zo voorzichtig op. Ik blijf verbijsterd en verward in het schemerduister van het om me heen gevouwen zakdoekje zitten en hoor hoe het raam opengeschoven wordt. Dan merk ik hoe mijn zakdoekjesholletje opengaat, en de vertrouwde wereld achter het raam ontvouwt zich voor mijn blik. Maar wat is die groot en ver! Ik voel hoe ik uit het zakdoekje word geschud en langzaam naar beneden begin te vallen. En ik hoor M. roepen: “Bob, waar ben je? Er lag een spinnetje in het bed, en Donna was helemaal door het dolle heen”. Dan, luider: “Bob, Booob!”
En terwijl haar stem steeds angstiger gaat klinken dwarrel ik naar beneden en ik denk: ”Wie een schrijfopdracht maakt moet verdomme ook eens aan een ander denken. Ik mag dan wel een spinnetje zijn, maar wat betekent dat niet allemaal voor M.?”