Vorstroos, januari 2021
Sony A7Rii, FE 50mm 1.8, 1/60s, f/6.3 @ ISO 200
Onwillekeurig denk ik aan het verhaal van moeder-ijsbeer en het ijsbeerjong die door de sneeuw ploegen. “Mamma, ik ben een ijsbeer, hè”. “Ja, hoor, kind.” “En jij bent ook een ijsbeer,hè?” “Ja, natuurlijk”. “En is pappa ook een ijsbeer?” “Ja, nogal wiedes, maar waarom vraag je dat?’” “Ik heb het zo koud!!”
Zo’n misverstand zal de rozen in de tuin niet overkomen. Ze weten donders goed dat ze het moeten hebben van zon en een zacht windje. Maar ieder jaar opnieuw betrappen we er een paar op stiekem in de knop schieten als het hoog en breed herfst is. Tegen dat het november is en de bladeren het al zo’n beetje laten afweten staan er dan ineens een paar rozen te bloeien. Wat verweesd, dat wel – alsof ze in de gaten hebben dat het eigenlijk hun tijd niet is. Maar bloeien doen ze niettemin.
Misschien hebben ze wat opgevangen van de conversaties op het terras aan tafel, of met buren en kennissen bij het hek. Daar valt iedere keer wel weer het woord “klimaatverandering”. Of het nu bakken plenst in juni, of achtentwintig graden is in oktober – de klimaatverandering blijft niet onbesproken en de rozen krijgen daar wat van mee. . Tot hun schade, want als de winter zich na een lauw begin toch ineens winters gaat gedragen, dan heeft zo’n roos het toch koud!