Mazzel – Lago Trasimeno, 7 jan 2009
Canon 40d, Sigma 17-70mm 2.8-4,
Hij heette Mazzel, kwam in februari 2001 bij ons omdat hij een panische angst voor harde knallen had. Niet direct de ideale uitrusting voor een jachthond, en toen de eigenaar bij de dierenarts kwam omdat hij hem via een spuitje of anderszins kwijt wilde, hebben wij ons over hem ontfermd. Hij is 11 jaar bij ons gebleven, maar dat hadden er veel meer mogen zijn.
De komst van een hond is even wennen na diverse decennia zonder huisdieren, en dat geldt dubbel als je met een getraumatiseerd exemplaar start. We hebben het nooit zeker geweten, maar denken dat de vorige eigenaar hem “schotvast” heeft proberen te maken door een pak ransel bij iedere angstreactie op harde geluiden. Gedurende het jachtseizoen – van september tot februari – was het regelmatig afzien. Maar niet altijd: ik herinner me nog de dag dat Massimo, onze buurman niet wilde geloven dat Mazzel bang was voor geweervuur. We stonden naast elkaar bij hem op het land, Mazzel zat bij mij aan de voet, Massimo’s herder Kim stond naast hem. Massimo, als jager in het bezit van een geweer, loste een schot in de lucht. Mazzel schrok en bleef zitten, Kim ging er als een haas vandoor. We konden hem tenslotte met veel moeite bewegen om weer uit de keuken van het huis naar buiten te komen.
Mazzel mocht dan niet schotvast zijn, een jachthond was hij zeker. Op een februariochtend liepen we door de velden en ineens schoot hij een bosje in, om er seconden later weer uit te komen met een fazant in zijn bek. Geen reanimeren meer aan. Het jachtseizoen was net gesloten, maar ik besloot toch maar met de de fazant op huis aan te gaan. Dwars door de velden liepen we, de fazant bungelde als een tasje aan mijn hand. Ik zag hoe een rood Fiat Pandaatje een stuk verderop stopte, weer optrok, stopte… de bestuurder stapte uit, kwam op ons af.
“Weet u niet dat het jachtseizoen gesloten is?” “Jawel, maar mijn hond Mazzel wist dat niet.” “Die fazant hebben we net gisteren met een heleboel andere uitgezet voor het het komende jachtseizoen in september, begrijpt u? ” Ik begreep het en zegde toe om bij de circolo, het verenigingsgebouwtje in het dorp, vijftien euro fazant te betalen. Daarna gingen we elk ons weegs. In het plaatselijk clubhuis legde ik de zaak uit, betaalde vijftien euro, en ging met de fazant op huis aan. Toen ik wegliep hoorde ik nog hoe een van de oudjes die daar zaten te kaarten me nariep: “Meglio comprare un pollo!” – je had beter een kip kunnen kopen.
Het waarom kwam diezelfde dag nog aan het licht. Nadat ik me bij de buurvrouw had laten voorlichten over het ontweiden en plukken van fazanten ging ik aan de slag met ons avondmaal. Bij het ontweiden moet je de ingewanden via de achteruitgang naar buiten trekken; voor het plukken overgiet je je slachtoffer het best eerst met heet water, dan laten de veren makkelijker los. Nadat deze klussen geklaard zijn heb je een fazant die zo van de poelier lijkt te komen.
Fazant wordt vaak gebardeerd voordat hij in de oven gaat. Door het gebraad te omwikkelen met lapjes spek voorkom je dat het uitdroogt in pan of oven. Bovendien geeft het spek extra smaak aan het vlees. Net toen ik de aldus bereide fazant wilde aansnijden – ik had hem al in twee helften verdeeld – ging de telefoon. Terwijl ik de beller tot spoed trachtte te manen, begon mijn vriendin alvast aan haar portie. Toen ik weer aan tafel kwam vroeg ze: “met wat voor groenten heb je hem gevuld?”.
Het bleek dat bij het ontweiden de krop was blijven zitten: mèt de fazant had ik de laatste maaltijd van de vogel meegekookt. Bovendien bleek het vlees zo droog als het bekende achterwerk van de goedheiligman. Wij hebben afgezien van ons maaltje fazant. Mazzel vond het wel prima zo.