Laatst kwam ik de term “onbreekbare belofte” tegen, en de suggestie om een verhaaltje te schrijven met een onbreekbare belofte als uitgangspunt. Het idee maakte me een beetje narrig, omdat ik “onbreekbare belofte” een onwoord vind. Makkelijke omschrijving voor een belofte die je niet kunt of wilt breken, maar zorgvuldig, ho maar. Je hebt onbreekbaar glas (Duralex, lachen als je dat op de tegelvloer laat vallen), onbreekbaar plastic – dat weke, dat wel van buigen maar niet van barsten weet. Maar onbreekbare beloftes? Dacht het niet.
Gevoelsmatig is onbreekbaar voor mij een materiele eigen schap: het tegengestelde van breekbaar. Breekbaar betekent eerder “wat kan breken” dan “wat gebroken kan worden”. Het Engels maakt daar onderscheid: “fragile” is iets wat kan breken, “breakable” is iets wat gebroken kan worden. Voor beide zou het Nederlands “breekbaar” kunnen gebruiken, alleen hoe vaak ga je op zoek naar breekbare houtjes voor een kampvuur? Bij breekbaar denk ik vooral aan fragiel, kwestbaar. En “onbreekbaar” associeer ik in de eerste plaats met robuustheid – iets wat niet breken kan., en dat bijna uitsluitend in letterlijke zin.
Een belofte breken is een figuurlijke bezigheid, en dat alleen al maakt een belofte voor mij niet breekbaar. Net zomin als een belofte die niet mag worden gebroken “onbreekbaar” is. De oorsprong van de verwarring zit hem, zoals vaker, in rommelig maar doorgesijpeld vertaalwerk. Op Wikipedia vinden we de “Onbreekbare eed” (let op de hoofdletters), overgewaaid uit Harry Potters “Unbreakable vow”. Zelfs niet de moeite genomen om het als “onverbreekbare gelofte” te vertalen. Nee hoor, gewoon Onbreekbare eed, als waren het van die gefiguurzaagde letters LOVE of HOME op het dressoir. En na ettelijke tienduizenden fantasy-adepten die dat concept gelezen en/of overgenomen hebben is de onbreekbare eed een feit. En doen dito beloftes hun intrede.
Over zulke dingen kan ik me opwinden, En dan schrijf ik een blogbericht, of een beetje zuigerig verhaaltje over hoe ik een ochtend lang zit te wachten op een koerier die mij een onbreekbare belofte komt brengen – om dan te ontdekken dat het ding in scherven ligt. Onbreekbare beloftes kan ik nu eenmaal niet serieus nemen. Dan krijg ik de neiging om wat letterlijk klinkt ook letterlijk te nemen, wetend dat dat tot nonsens leidt. Jammer genoeg ben ik geen meester van het lichte vers, maar in elk geval kan ik Daan Zonderland nog citeren:
Geachte Heer, ik moet u danken
Voor ’t postpakket dat ik ontving.
Maar u vergeeft mij ongetwijfeld
Een zekere teleurstelling.
Toen ik de hand vroeg van uw dochter,
die ik hartstochtelijk bemin,
deed ik zulks niet in letterlijke,
Doch overdrachtelijke zin.’