Pimpelmees in kakiboom
Sony A6500, Canon 100-300mm 4-5.6 usm @300mm, 1/500s, f/5,6, ISO 4000
Elders in dit blog heb ik een verhaaltje aan de koolmees gewijd, maar de pimpelmees verdient niet minder. Hij is wat kleiner en schuwer. Waar de koolmees een zwarte pet en een dito stropdasje over de borst draagt heeft de pimpelmees een blauw petje en een overgooier met blauwe slippen over vleugels en staart. Net als de koolmees houdt hij zich graag in tuinen op om zich aan zaden, vruchten en insecten tegoed te doen.
Anders dan vaak vermoed heeft zijn naam niets met het “pimpel” in pimpelpaars te doen, net zomin als met het pimpelen waar drinkebroers zo verzot op zijn. Een pimpel was oudtijds een pukkel, en pimpelen hangt samen met het ooit pimpeltje genoemde borrelglaasje; via de kleur van de neus van de doorgewinterde pimpelaar zou het meesje zo aan zijn naam gekomen zijn.
Volgens anderen is het zijn zang die de pimpelmees aan zijn naam heeft geholpen. Het ringtone-achtige liedje wordt beurtelings omschreven als klingelen, pingelen, tinkelen en pinkelen. En anders is het wel het rappe gefladder dat aan een vlinder (papillon, pumpel) doet denken en het vogeltje zijn naam heeft bezorgd. Waarna, volgens sommigen, het kleine borrelglaasje weer naar het vogeltje is vernoemd.
Hoe het ook zij, de pimpelmees heeft het in onze kakiboom best naar zijn zin. Met enige regelmaat neemt hij plaats aan tafel om het zachte, bijna snotterige vruchtvlees uit de paar overgebleven kaki’s te snaaien. Dat hij daarbij tot acrobatische toeren in staat is die de koolmees hem niet nadoet – zoals ondersteboven aan een twijgje hangend eten – komt goed van pas in dit restaurant.